Nader verklaard: Onweersbeestjes
We kennen ze allemaal wel; de onweersbeestjes (of donderbeestjes) en de vliegende mieren. Op warme broeierige dagen lijken ze ineens met miljoenen tevoorschijn te komen. Ook vliegende mieren zijn dan een vaak geziene, maar zeker niet welkome gast.

In een dampige atmosfeer tijdens zo'n drukkende dag is de luchtvochtigheid erg hoog. Over het algemeen is er tijdens zulke dagen met hoge luchtvochtigheid weinig thermiek. Veel insekten maken van thermiek juist gebruik om hoger de lucht in te komen. Op drukkende dagen moeten vele insekten daarom laag bij, of helemaal aan de grond blijven.
Insekten als vliegende mieren komen uit hun ei, hierdoor is hun lichaam nog nat; dus weegt het zwaarder en komen ze moeilijk van de grond. Bovendien zal hun natte lichaam minder snel drogen in een vochtige luchtsoort.

Vliegende mieren gaan ook de lucht in om te paren als de temperaturen hoog genoeg zijn en er zeker regen op komst is. Na de paring komen ze op de grond terecht en in een grond die nat is kunnen ze makkelijk een holletje graven om eitjes te leggen, zo is de cyclus rond.

Het voorkomen van onweersbeestjes (de naam zegt het al) of vliegende mieren wordt vaak gezien als een voorbode van onweer en regen. Dit klopt ook wel, aangezien een broeierige atmosfeer met hoge temperaturen en een hoge luchtvochtigheid ideaal is voor het ontstaan van onweersbuien.


MvL, 15-07-2001 13:52 uur
Bent u hier terechtgekomen zonder frames? Klik dan hier om naar de frames-versie te gaan!