Nader Verklaard - Temperatuurmetingen
De temperatuur wordt gemeten met behulp van een thermometer. Thermometers zijn tegenwoordig in allerlei soorten, maten en prijzen te verkrijgen.

De elektronische versies zijn mateloos populair, ook bij weeramateurs. Toch wil dat niet zeggen dat men met een elektronische thermometer de meest precieze aflezing kan verkrijgen.
De kwik- en alcoholthermometers zijn het meest betrouwbaar. Hiermee kan de temperatuur tot eentiende graad nauwkeurig worden afgelezen. Het nadeel van elektronische sensoren is dat ze hinder kunnen ondervinden van apparatuur in de (direkte) omgeving. Dit hoeft echter niet altijd het geval te zijn.

De temperatuur wordt gemeten op een weerstation wordt gemeten op een hoogte van 1.5 meter hoogte in de thermometerhut. Ook op 10 centimeter hoogte wordt de temperatuur gemeten. Vooral tijdens rustige, heldere nachten kan het verschil tussen de temperatuur op 1.5 meter hoogte (neushoogte) en op 10 centimeter hoogte (ook wel klomphoogte genoemd) groot zijn; soms is een verschil van 5 graden mogelijk! De temperatuurmeting op klomphoogte kan 's winters goede indicatie van grondvorst. We spreken van grondvorst of nachtvorst wanneer de temperatuur alleen op 10 centimeter hoogte onder nul komt, terwijl die op 1.5 meter hoogte boven nul blijft.
Tegenwoordig hebben de grote weerhutten plaats gemaakt voor zogenaamde sensorhutten. Het principe is hetzelfde gebleven, de wind heeft er vrij spel, maar zon en regen kunnen niet bij de sensoren komen. De sensoren (thermometer en hygro- of vochtigheidsmeter) zijn op precies 1.5 meter hoogte in de sensorhut opgesteld. Overal ter wereld is deze opstelling op 1.5 meter hoogte boven kortgemaaid gras hetzelfde. Zo kan men vergelijkingen doen tussen verschillende weerstations.



Bent u hier terechtgekomen zonder frames? Klik dan hier om naar de frames-versie te gaan!