Nader verklaard: Vorst
We spreken van vorst wanneer de temperatuur beneden de 0,0 graden (het vriespunt) komt. We spreken van lichte vorst wanneer het 0,1 tot 5,0 graden vriest. Ligt de temperatuur tussen -5,0 en -9,9 dan spreken we van matige vorst, is het -10,0 tot -15,0 dan hebben we het over strenge vorst. Alles lager dan -15,0 valt onder de noemer zeer strenge vorst.

Wanneer in een heldere, rustige nacht het kwik onder nul zakt, zonder dat er van transportkou sprake is, dan wordt er over stralingsvorst gesproken. Er komt dan vorst tot stand door de flinke uitstraling van het aardoppervlak en de lucht daar vlak boven, waardoor er sterke afkoeling optreedt.

Nachtvorst (grondvorst)
Door de dezelfde oorzaak kan het zijn dat het vlak boven het aardoppervlak nog meer afkoelt, terwijl in de weerhut op 1,5 meter hoogte het kwik hoger blijft. Zo kan het gebeuren dat in de weerhut de temperatuur boven nul blijft, terwijl het aan de grond licht vriest. Dit verschijnsel wordt nachtvorst, grondvorst of vorst aan de grond genoemd. In ons land kan het in principe in het gehele jaar (!) tot vorst aan de grond komen.

Eerste vorst
De eerste vorst in Zeeland manifesteert zich vaak in de maand november. Ook oktober kent soms al een aantal dagen met de eerste vorst in de thermometerhut. De grondthermometer is nog wat gevoeliger voor grondvorst. In uitzonderlijke gevallen is in september al wat grondvorst mogelijk. Na een warme zomer laat de eerste vorstdag op het maritieme weerstation in Vlissingen tot in de maand december op zich wachten.


Bent u hier terechtgekomen zonder frames? Klik dan hier om naar de frames-versie te gaan!